vrijdag 5 juni 2009

Enkele interessante ontwikkelingen

Omdat dierproeven steeds gaande zijn, komen onderzoekers regelmatig tot nieuwe ontwikkelingen in hun onderzoeken:
- Ten eerste denkt men een medicijn gevonden te hebben tegen de symptomen van de ziekte Parkinson. Door de stof THC346 in te brengen bij 2 apen ontdekten professor dr. A. Cools en mevrouw dr. G Andringa dat de voortschrijding in die apen totaal tot stilstand kwam. Voor men het op de apen uittestte had men het ook al op ratten uitgetest. Het afstervingsproces van de zenuwcellen in de hersenen werd bij de ratten en de apen volledig gestopt. Men heeft het in Zwitserland ook al getest op gezonde mensen, waarna bleek dat het geneesmiddel ongevaarlijk is. Binnenkort gaat een onderzoek van start bij de doelgroep: mensen met Parkinson
- Het is in december 2001, al wel een tijdje geleden dus, gelukt om bij muizen met een dwarslaesie de beschadiging in het ruggenmerg te repareren. Het onderzoek gaat nog steeds door. Het is nog niet gelukt om mensen met een dwarslaesie te laten lopen, toch zijn de onderzoekers hoopvol gestemd. Ze krijgen namelijk steeds beter inzicht in wat er nodig is voor de regeneratie van beschadigde zenuwen. Het probleem is dus aan te pakken.

Dierproeven in België

Op basis van vrij recente cijfers onderzocht ik het gebruik van dierproeven in ons land. Deze cijfers dateren uit 2007, dus veranderingen hierin kunnen enigszins wel mogelijk zijn.

In België mogen er enkel dierproeven gebruikt worden als er geen enkel ander alternatief bestaat om het gewenste resultaat te bereiken. De overheid begrijpt dat deze alternatieve methodes niet altijd de complexiteit van het menselijk lichaam kunnen weergeven.
Voor het testen van cosmetica zijn dierproeven bij wet verboden in België, maar voor bepaalde doeleinden is het noodzakelijk dat men experimenten uitvoert op dieren, bijvoorbeeld voor de vooruitgang van medisch en farmaceutisch onderzoek. Dierproeven leveren een bijdrage tot de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen en vaccins, maar ook tot het stellen van diagnoses van talloze ziekten, zowel bij mensen als bij dieren.
Hier volgen enkele cijfergegevens in verband met het gebruik van dierproeven in België:
- 60% werd gebruikt voor onderzoek, ontwikkeling en kwaliteitscontrole van producten of zelfs apparaten die nuttig zijn voor de geneeskunde en diergeneeskunde.
- 29% was voor fundamenteel onderzoek.
- 6,7 % werd gebruikt voor toxicologische tests en veiligheidsproeven.
- Ten slotte werd 4,3 % van de dierproeven gebruikt voor diagnostiek, onderwijs en opleiding.
Ten opzichte van 2006 was er een lichte stijging van 3 procent in het aantal proeven die werden uitgevoerd. Deze stijging is te verklaren aan de hand van het hoge onderzoeksniveau in België: er wordt nog steeds veel onderzoek verricht naar de mechanismen van ziekten bij de mens.
In 2007 werden er in België 382 laboratoria erkend voor het gebruik van dierproeven:
- 87 % van deze laboratoria behoren tot universiteiten.
- 7 % behoren tot de private sector. Zij gebruiken de meeste proefdieren.
- De overige 6 % behoort tot overheidsinstellingen.
Extra weetje: één vierde van deze erkende laboratoria gebruikte in dat jaar geen enkel proefdier voor experimenten.

Alternatieven voor dierproeven

Door het bedenken van alternatieven voor dierproeven kan men tot dezelfde experimentele resultaten bekomen, terwijl men ook denkt aan het welzijn van dieren. Voor het invoeren van deze alternatieve proeven werd een het model van de 3 V’s opgesteld. De 3 V’s staan voor vermindering, verfijning en vervanging.

Vermindering

Deze stap spreekt voor zich: men wil het aantal proefdieren verminderen. Men heeft al enkele manieren uitgedokterd om dit te verwezenlijken:
- Het delen van dieren, wat op zich erg vreemd klinkt. Een voorbeeld hiervan is dat men na het ‘oogsten’ van dierweefsel het karkas van het dier alsnog kan gebruiken, om bijvoorbeeld operaties te oefenen.
- Statistisch wil men de studie van dierproeven beter ontwerpen.
- Men wil dieren kwalitatief beter geschikt maken voor proeven, zodat men één enkele proef nier meerdere keren hoeft te herhalen.

Verfijning

Hiermee bedoelt men dat ze de pijn en ontreddering van dieren wil minimaliseren. Ook hier bestaan al enkele manieren voor:
- Moderne technieken moeten ‘volgens de regels van het boekje’ worden toegepast.
- Men claimt voor een betere huisvesting van proefdieren.
- Ook wordt geopperd voor de juiste pijnbestrijding van dieren die een proef ondergaan hebben.
- Indien nodig, zijn de juiste verdovingsmiddelen voor proefdieren vereist.
- Als er echt geen andere oplossing bestaat en men weet dat het dier uiteindelijk zal sterven, mag men het dier niet onnodig laten lijden en op tijd een fataal middel toedienen.

Vervanging

Als laatste stap wil men dierproeven vervangen door alternatieve, proefdiervrije methoden, waaronder:
- in vitro-tests
- computermodellen
- tests uitvoeren met behulp van menselijk lichaamsmateriaal
- kunststofmodellen vervaardigen, voor bijvoorbeeld het oefenen van operatietechnieken.

In laboratoria is het bij wet verplicht proefdiervrije alternatieven te gebruiken indien mogelijk. Als het toch vereist is proefdieren te gebruiken, moeten de proefdieren tot een zo laag mogelijke diersoorten behoren, of tot een diersoort die zo min mogelijk gevoelig is aan pijn. Voor enkele doeleinden zijn dierproeven al wel verboden:
- voor de evaluatie van huidcorrosiviteit en fototoxiteit
- voor de productie van monoklinale antiklieren met de ascitesmethode
- voor het testen van cosmetica

Argumenten voor dierproeven

Natuurlijk zijn er altijd mensen die wel te vinden zijn voor dierproeven. Zij vinden dat er uit dierproeven ook positieve dingen voortvloeien:
- De tests hebben ook positieve gevolgen: als een medicijn bijvoorbeeld erg schadelijk is voor mensen, en het wordt niet eerst getest op een ander organisme vooraleer het aan een persoon wordt toegediend, kan dit fatale gevolgen hebben.
- Door dierproeven kwam er een enorme vooruitgang van kennis op het vlak van genetische manipulatie. Hierdoor kan men het erfelijk materiaal van organismen veranderen en organismen klonen om op deze klonen tests te doen. Dit was natuurlijk goed, omdat zo het werkelijke dier niet aan tests moet worden blootgesteld.

Argumenten tegen dierproeven

Tegen dierproeven kunnen er eindeloos veel ethische en morele bezwaren genoemd worden. Even een opsommen van welke argumenten je tegen dierproeven kan inbrengen:
- De dieren zijn onschuldig en weerloos; ze kunnen zich niet verzetten tegen wat er met hen gedaan wordt en moeten alles dus lijdzaam ondergaan.
- Dieren lijden onder zulke proeven. Het is vaak dat dieren het loodje moeten leggen gewoon omdat producten die dienen voor onze uiterlijke zorg, getest worden zonder resultaat.
- Ook sommige wetenschappers zijn er van overtuigd dat dierproeven niet zo succesvol blijken te zijn: zo zou meer dan 90 % van de medicatie die succesvol bleek op dieren, geen effect hebben op de mens. Dit is te wijten aan het feit dat de mens te veel verschilt van de meeste diersoorten.
- De voorspelbaarheid bij dierproeven is ook ondermaats: mensspecifieke alternatieven boeken vaak veel meer vooruitgang.
- Dierproeven kosten veel geld.
- Het uitvoeren van dierproeven neemt erg veel tijd in beslag.

Het gebruik van dierproeven

Dierproeven worden uitgevoerd in verband met wetenschappelijk onderzoek. Het doel van zo’n experimenten heeft te maken met de wetenschappelijke ontwikkeling. Zo willen onderzoekers aan de hand van dierproeven de eventuele effecten van bijvoorbeeld geneeskundige behandelingen en medicijnen achterhalen vooraleer ze op de markt te brengen voor ons, de mensen. Hieronder even een aantal cijfers waarvoor dierproeven nog gebruikt worden vandaag de dag:

- 43,3 %, het grootste deel, wordt gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Omdat wetenschappelijk onderzoek vrij breed te benoemen valt, hebben dit soort experimenten vaak ook erg uiteenlopende doeleinden.
- 31,8 % van de dierproeven heeft medische doeleinden: men test de effecten van serums en vaccins. Serums worden bereid uit dierenbloed en worden ingespoten bij de mens om een soort ‘immuniteit’ voor een bepaalde ziekte te verkrijgen. Vaccins zijn iets bekender onder ons en worden bij de mens ingespoten om te verkomen een bepaalde ziekte te krijgen.
- 16,8 % wordt gebruikt voor vergif.
- 5 % van de dierproeven zijn voor educatief gebruik. Hieronder worden onder andere de proefdieren gerekend die worden gebruikt tijdens practica op hogescholen en universiteiten.
- 3,6 % wordt ten slotte gebruikt voor diagnostiek.

Een ‘speciale’ regeling wordt getroffen bij geneesmiddelen: deze worden eerst getest op los weefsel vooraleer men de potentiële geneesmiddelen op een proefdier test. Dit heeft als bedoeling om de giftigheid van het geneesmiddel in ontwikkeling te testen. Hierna pas wordt er beslist of het geneesmiddel eventueel geschikt voor menselijk gebruik.

Beknopte geschiedenis

Al eeuwenlang bestaat het principe van dierproeven.
Zo testte men reeds vele honderden jaren geleden medicijnen op dieren vooraleer men ze aan mensen toediende. Aan deze experimenten kwam kortstondig een einde door bezwaren van de Christenen, omdat ze het principe onethisch vonden.
Een tijdje bleef het rustig rond dierproeven, totdat ze in de 15e pas écht weer op gang kwamen.
300 jaar later, in de 18e eeuw, werden dierproeven echter noodzakelijk in de medische wereld.
Ook in de 19e eeuw bereikte het testen van middelen op dieren een hoogtepunt.
Op 14 augustus 1986 wordt in België een wet ingevoerd die het welzijn van de proefdieren moet garanderen.
OP 14 november 1993 wordt deze wet gevolgd door een wet die de bescherming van proefdieren garandeert.
Nu, 16 jaar later, worden er nog steeds dierproeven toegepast in ons land, hoewel in discussies vaak de woorden ‘onethisch verantwoord’ vallen, als men het heeft over dierproeven.